Juno Rissema

Juno Rissema

Dichter, muzikant en nachtburgemeester
voorjaar 2020

‘3311, dat is de postcode van het centrum van Dordrecht. Ik heb ‘m op mijn zij getatoeëerd.’ Dichter, muzikant en nachtburgermeester Juno Rissema voelt zich absoluut een Dordtenaar. ‘Ik heb mijn hele leven maar tien maanden niet in Dordrecht gewoond. Als je eenmaal opgenomen bent in de community, dan ken je iedereen wel. Je komt er makkelijk bij. Je komt er alleen moeilijk weg’, lacht Juno. ‘Ik zou het ook niet willen, ik ben dolgelukkig in Dordrecht. Ik kan hier doen wat ik wil, mensen zeggen dan: “A joh dat is Juno, laat maar gaan”.’ Misschien is het de eilandmentaliteit die Dordrecht zo bijzonder maakt. ‘Het water om Dordt, het sluit ons af van de rest, het isoleert ons. Ik zeg ook altijd: wij zijn eilandbewoners en eilandbewoners zijn altijd erg apart.’

De muziek die Juno maakt met "Het Gezelschap" gaat ook vaak over Dordrecht. ‘Alles wat ik beschrijf is Dordts, dat is wat ik het beste ken.’ Hij beschrijft de muzieksessies als heel vrij, ze doen het samen. ‘Het is soms luisteren en wachten totdat iets je raakt.’ Juno vertelt dat hij wel echt de dichter is bij Het Gezelschap. ‘Ik ga ook nooit de rapper worden.’ Dichten doet hij al van jongs af aan. ‘Ik begon ooit met schrijven en dacht: “ik ga een soort episch dagboek bijhouden”. Dat lukte natuurlijk nooit. Daar ben ik veel te onregelmatig voor in mijn levensstijl en in mijn hoofd. In het begin schreef ik rare gedichten hoor, als ik die nu teruglees denk ik “dat ging nog nergens naartoe”. Ik wilde graag erg abstract zijn, dat mensen me niet echt konden plaatsen. Nu kan ik mezelf ook niet meer plaatsen, dus dat is wel gelukt!’ zegt Juno lachend.

Juno liet zich inspireren door Dordtse dichters als Jos Kok, Peter van der Linden en Kees klok, maar natuurlijk ook Kees Buddingh. ‘Zijn ode aan Dordrecht, die vind ik heel mooi, vooral de openingszin “Dordt, wat zal ik erover zeggen”. Laatst dacht ik eraan om mijn gedicht voor het staddichterschap te laten beginnen met de openingszin “Dordt, wat is er nog niet over gezegd”. Got you Buddingh, got you!’ Juno vindt Buddingh heel inspirerend, geldt hetzelfde voor ereburger en stadsdichter Jan Eijkelboom? ‘Hij is heel pakkend in zijn kleine gedichten. In zijn langere werk raakt hij me vaak kwijt. Misschien is dat voor nu te ver, dat ik daar nog niet ben… Of nooit zal komen.’

De gedichten die Juno zelf schrijft gaan vaak over zijn stad. Ik schrijf of over drinken, of over vrouwen, of over Dordt. Ik denk dat er niet meer belangrijk is in de wereld.’ Een goed voorbeeld is zijn gedicht Het Zwarte Schaap, een soort liefdesgedicht aan de nacht in Dordrecht. De nacht betekent voor Juno als nachtburgermeester natuurlijk veel. ‘De nacht in Dordt kan alles zijn. Je kunt nachtenlang doorgaan als je wilt, er is altijd wel iemand die een biertje wil drinken. Toch heeft de lege stad ook wel iets. Het is de devolutie van het bestaan, een soort post-apocalyptisch. “Waar zijn jullie dan?...” Dat is ook wel weer mooi.’

Ondanks het coronavirus werd Juno op 29 april uitgeroepen tot stadsdichter van Dordrecht. ‘Het was een verrassing! Het verliep anders dan normaal en dat maakte het wel moeilijker. Daarna wil je ook graag iets organiseren, maar wat is nou een leuke manier om dat aan te pakken? Ik denk nu aan iets digitaals, met Het Gezelschap hebben we ook al zoiets gedaan op 3fm.’ Geeft de pasverworven titel het dichten een boost? ‘Ja, ik heb inmiddels 95 nieuwe gedichten geschreven!’ Juno vertelt dat corona in sommige gedichten een onderliggend thema is. ‘Sommige gedichten gaan over isolatie, dat je je alleen voelt en dat je soms niet meer zo goed weet waar je staat in de wereld.’

Dit gevoel is gebaseerd op de ervaringen uit zijn eigen leven. ‘Hiervoor werkte ik veel, in januari zelfs zes, vaak lange dagen, per week. Ik was in maart al deels gestopt, omdat ik meer tijd wilde stoppen in Het Gezelschap, maar in een keer viel toen alles weg. Het is heel moeilijk om dan nog een soort van waarde vast te houden. Nu merk je bijvoorbeeld dat zoiets als haarknippen, waarvan je dacht dat het een essentieel goed is, dat toch niet blijkt te zijn.’ Het knippen in de gevangenis ligt stil. ‘Want als het daarbinnen raak is, dan is het echt raak.’

De getroffen maatregelen zijn volgens Juno duidelijk voelbaar. ‘Toen ik net stadsdichter was geworden, had ik drie mensen uitgenodigd en toen stond de politie aan m’n deur om te kijken of ik geen corona-feestje gaf. Er waren drie mensen en mijn woonkamer is groot genoeg, dus er was niets aan de hand, maar het raakt je wel in je vrijheid als ze dan binnen komen.’ Hoe bevalt het thuiszitten hem verder? ‘Je raakt in een soort existentiële crisis ofzo. Je gaat heel erg op zoek naar jezelf, in hele kleine dingen. Zo probeer je kleine overwinningen te boeken. Ik ben zelf appelcider gaan brouwen en ik moet zeggen, iets drinken dat je zelf hebt gecreëerd, je eigen alcohol, daar zit toch een overwinning in. Ik riep altijd al dat ik ciderboer wilde worden en nu heb ik daar eindelijk tijd voor!’

Juno vreest dat corona zeker tot 2021 veel invloed zal hebben. ‘Ik denk eigenlijk dat er binnenkort gewoon weer een tweede golf aankomt, omdat we er allemaal een beetje klaar mee zijn en onvoorzichtig worden.’ De kroeg zal hij intussen het meest missen. ‘Dit is ook de plek waar je ideeën getest worden. Nu moet je het heel erg in jezelf zoeken.’ Hierin schuilt volgens Juno ook een voordeel. ‘Waar je voorheen naar buiten kon, de afleiding zoeken, moet je nu de afleiding in jezelf zoeken en dat is eigenlijk zo slecht nog niet.’ Nu hij de tijd heeft, zou bijvoorbeeld graag nog eens een filosofisch boek schrijven. ‘Ik moet me alleen nog even gaan verdiepen in filosofie’, lacht hij, ‘maar het bevragen van dingen zit er diep in gegoten. Je moet toch doelen stellen en ik vind filosoof zijn gewoon fucking mooi op je cv!’